Wanneer je op het eind van het jaar filmlijstjes raadpleegt in allerhande kranten, magazines en websites, zal je altijd geconfronteerd worden met aan de ene hand een box office-lijstje en aan de andere hand een lijstje van beste films volgens deze of gene filmcriticus. Vaak is er een enorme discrepantie waar te nemen tussen beide soorten lijsten en soms lijkt het zelfs alsof we kunnen spreken van twee verschillende filmwerelden: de films die bovenaan staan in de box office-resultaten passen daarbij in sfeer van de giganteske popcornmultiplexen, waar cinema tegenwoordig op gelijke voet wordt gesteld met snoepgoed, spektakel en gaming. De films die bovenaan de lijstjes van de filmcritici te vinden zijn, lijken zich beter thuis te voelen binnen de veilige muren van de arthouse-cinema waar de meerwaardezoeker zijn hart kan ophalen. Deze twee werelden zijn niet onverzoenbaar en liggen bij momenten wel degelijk in mekaars verlengde. Spektakel en verhaal kunnen bij momenten perfect samengaan in een vorm van symbiose. Denken we hier bijvoorbeeld aan The Good Shepherd, de film van Robert De Niro die dit jaar in de Leuvense filmzalen te zien was.
Blijft natuurlijk dat cinema voor het overgrote gedeelte een industrie is en dat in een dergelijke industrie de logica van het geld genadeloos pleegt te spelen. Zodanig moeten zelfs de arthouse-prenten die door de filmcritici zo fel bejubeld worden financieel resultaat kunnen voorleggen op het moment dat de eindafrekening wordt opgesteld. Films balanceren tussen deze velden van visueel spektakel en narratieve diepgang, tussen een economisch en cultureel succes. En het is hierbij steeds zoeken naar een evenwicht tussen beiden.
Afgaande op de filmproductie van het voorbije jaar, blijkt de fantasy-film alvast een lucratief filmgenre te blijven. In navolging van films als 'The Chronicles of Narnia' verschenen dit jaar een hele resem aldaniet waardige opvolgers zoals Beowulf, The Golden Compass en Bridge To Terrabithia. Erg opvallend aan deze films is de mate waarin de digitale snufjes steeds belangrijker lijken te worden, een tendens die zijn oorsprong vindt in de eerste Star Wars-trilogie van George Lucas en zijn grote doorbraak kende met de Lord Of The Rings-trilogie. De tijd van kartonnen decors of volledig -op model- nagemaakte sets lijkt nu echt wel definitief achter ons te liggen; in 2007 maakten zelfs goedkoop geproduceerde Vlaamse films als 'Plop en de Pinguin' overvloedig gebruik van deze techniek. De lovende commentaren op het verkregen digitale eindresultaat doen dan ook een rage vermoeden. Oké, de kwaliteit van dergelijke computergegenereerde beelden is de voorbije jaren daadwerkelijk op indrukwekkende wijze vooruit gegaan, maar de vraag blijft bij hoeveel van deze computer-gegenereerde films we echt kunnen spreken van een meerwaarde. Wanneer we eindelijk over onze verbazing omtrent het hedendaagse digitale kunnen zijn heengeraakt, rest er ons dan echt nog zoveel oms ons over te verbazen?
Het voorbije jaar wilde men ons werkelijk van de één visuele verbazing in de andere doen vallen. Behalve de verdere doorbraak van de CGI-techniek bracht dit jaar ook iets geheel visionair nieuws in de zalen in de vorm van 3D-films. De fantasy-film Beowulf was de eerste film die dit jaar werd uitgebracht volgens dit procédé en bioscoop-exploitant Kinepolis hoopt het komende jaar nog een zestal films in 3D in de zalen te brengen. Nochtans is deze techniek niet zo nieuw als men wil doen uitschijnen. In feite is het 3D-procédé gewoon een technologische update van een techniek die men gedurende de jaren vijftig kortstondig en onsuccesvol commercieel heeft getracht uit te baten. Het is dan ook afwachten of deze innovatie ditmaal wel zal aanslaan.
Het voorbije jaar kwamen er een hele resem vervolgfilms in de zalen. Zowel van Shrek, Pirates Of The Carribean als de Bourne-reeks kwam dit jaar een derde vervolgfilm uit. Een nieuwigheid dit jaar waren de vervolgen op een aantal legendarische actiefilms uit de jaren tachtig, zoals Rocky Balboa en Die Hard 4. Voor de gelegenheid mochten Sylvester Stallone en Bruce Willis nog eens hun stoutste schoenen aantrekken en de actieheld uithangen, hetgeen, gezien de inmiddels respectabele leeftijd van beide heren, hopeloos verjaarde moneypocket-cinema opleverde. Toch bleek het publiek deze nostalgische sequels te smaken: ondanks het feit dat beide films door de filmcritici genadeloos met de grond werden gelijkgemaakt, schoof het publiek massaal aan de kassa aan.
Over deze filmcritici gesproken: met het eindejaarslijstje van de medewerkers van het tijdschrift Filmmagie is ook het eerste filmlijstje van het voorbije jaar bekend geraakt. Op één staat dit jaar het Roemeense abortusdrama 4 Months, 3 Weeks, 2 Days. Ook op het filmfestival van Cannes was het prijs voor regisseur Cristian Mungiu: hij mocht er dit jaar immers de Gouden Palm in ontvangst gaan nemen.
Filmfans zullen de voorbije jaren trouwens zelf ook wel de vaststelling hebben moeten doen dat Roemenië meer in zijn mars blijkt te hebben dan Ceaucescu en Roma-zigeuners. Net als vorig jaar kaapte ook dit jaar weer een Roemeense film de hoofdprijs weg op het Filmfestival van Brussel. Deze eer was dit jaar weggelegd voor 'California Dreamin', postuum uitgereikt aan Cristian Nemescu. De Roemeense hausse is opvallend, want de Roemeense filmindustrie kruipt uit een diep dal. We zijn dan ook benieuwd of er uit dit land in 2008 nog meer pareltjes richting onze contreien zullen doorsijpelen.
Ook doorheen de Vlaamse film lijkt stilaan een nieuwe wind te waaien. Met Ben X en Dagen Zonder Lief in de voorhoede lijken we stilaan te kunnen spreken van een Nieuwe Vlaamse Golf, die breekt met het dijenkletsersgenre en de getrouwe literaire adaptaties waarmee de Vlaamse film jarenlang worstelde. De Vlaamse filmganger lijkt zijn aversie ten aanzien van Vlaamse films stilaan af te leren: aan de kassa doet de Vlaamse film het tegenwoordig goed en in het eindejaarsoverzicht blijken zich maar liefst vijf Vlaamse films in de top 20 van meest bezochte films te bevinden. Dat deze nieuwe Vlaamse film op internationaal vlak in de smaak valt, mochten we dit jaar eveneens ervaren. Vooral Ben X wierp grote ogen, met een jury- én een publieksprijs op het filmfestival van Montréal als absolute uitschieters. Regisseur Nic Balthazar zou alvast druk in de weer zijn met het op poten zetten van een Amerikaanse remake van deze film. Hiermee zou deze, na Erik Van Looy, de tweede Vlaamse filmregisseur zijn die in korte zijn geluk zou kunnen gaan beproeven in wat nog steeds het machtscentrum van de commerciële cinema is, Hollywood.
Bij wijze van afsluiter: Elk jaar zijn er wel een aantal filmiconen die de tijdelijke voor de eeuwige filmdecors inruilen. De twee bekendste namen dit jaar waren ongetwijfeld Ingmar Bergman en Michelangelo Antonioni, twee regisseurs met een totaal verschillende aanpak maar beiden even iconisch en beïnvloedend. Beiden maakten films waarin niet plotontwikkeling maar wel diepgang centraal stonden en waarin de tijd de mogelijkheid kreeg om zichzelf tenvolle uit te spelen.
Ohja, de navelstaarder in onszelf kunnen we natuurlijk niet vergeten, ook voor dit filmprogramma bleek 2007 een boeiend jaar: onze ploeg werd met een medewerker uitgebreid, we gaven alweer een jaar het beste van onszelf te berde en tijdens ettelijke pannenkoekenfestijnen werden feilloze plannen gesmeed om de wereld te veroveren, te beginnen met Hollywood. Eat your heart out, Nic Balthazar!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
0 reacties :: Filmjaaroverzicht: 2007
Een reactie posten