Kortfilmfestival - Vlaamse kortfilmcompetitie (deel 1)

De Vlaamse competitie opent in reeks 1 meteen zeer sterk met Paroles (****). Kortfilm-habitué Gilles Deschryver bedient twee heren, onderweg naar nog een derde man, van benzine. De relatie tussen beide mannen – één met vrouwelijke trekjes, één met snor – is niet meteen duidelijk, waarom ze naar de derde op zoek zijn nog veel minder. De twee zijn weirdo’s, niet op een evident-komische manier, maar met een sérieux dat twijfelt tussen dreiging en slapstick. De dosering is in ieder geval perfect, met als hoogtepunt een avondlijk bezoekje aan een brave fietsenverkoper, een bijrol voor Angelo Tijssens. Maar de sterren van de film zijn Wim Willaert en Sam Louwyck, die je vanaf minuut één volledig inpakken met hun vreemde maar charmante personages. Paroles is intrigerend, knap gefilmd en hilarisch tegelijk. Klasse!


Stadskind (***) heeft met Stefaan Degand een karakterkop én een uitstekend acteur in huis. Hij speelt een boerenzoon die naar de stad trekt om definitief afscheid te nemen van zijn moeder (Marijke Pinoy). Veel gebeurt er niet in deze kortfilm, en in eerste instantie lijken de vijftien minuten beeld tergend langzaam vooruit te kruipen. Jammer ook dat de eerste helft bij de eerste visie zondagavond door technische problemen tot drie keer toe vertoond moest worden: het publiek haakte af. Jammer, want deze kortfilm verdient beter, dankzij het uitstekende acteerwerk.


Misschien later (**) is een losse collage van verknipte ultrakorte verhaaltjes, tranches de vie met als vage rode draad de vrees om niet goed te doen, om afgewezen te worden, om af te gaan. In de context van een kortfilm is het grote aantal nevenverhalen wat ambitieus, en er wordt dan ook geen moeite gedaan om de stukjes te laten samenvloeien, of zelfs maar af te sluiten. Dat maakt van de film aangenaam kijkvoer op het moment zelf, maar achteraf maak je de bedenking dat er toch meer had ingezeten. Dat zie je aan de fantastische details, zoals de hippe meid die nonchalant-arrogant sigaretten bestelt en enkel een duffe blik terugkrijgt – meer van dat.


Kaderverhalen moeten zowat de meest suffe vertelvorm zijn in lange films, maar dat het altijd nog erger kan, blijkt uit de toepassing ervan in de kortfilm. Simon (0) doet als volwassene een luciferdoosje open en denkt zo terug aan zijn jeugd. Hij neemt de kijker mee naar zichzelf, zittend in de zetel bij zijn oma, om een of andere reden uitgedost in een soort plechtige-communiekostuum. Hij omhelst zijn moeder nog een laatste keer en dan blijft hij bij zijn oma achter. Ze gaan slapen. Ze eten. Oma neemt de telefoon op: zijn mama is ernstig ziek. Enzovoort. Tussendoor dwaalt de jonge Simon af naar de momenten waarin zijn moeder er nog was. Zijn mama verschijnt dan als een soort onbereikbare Maagd Maria die hij tevergeefs probeert aan te raken. Flashforward, want we zijn bijna aan het einde. De oudere Simon gaat in de hof zitten, zijn moeder komt erbij zitten, en floeps, Simon wordt weer de jonge Simon, en er wordt geknuffeld. Als deze kortfilm één emotie teweegbrengt, dan is dat niet de lachkramp (de humor is tergend flauw), spanning (dreigende muziek is een hulpmiddel, geen bevel) of verdriet (hoe kunnen we ons inleven als we de moeder nooit leren kennen?), maar irritatie om zoveel kleffe pathetiek. Echte emoties hadden we willen zien, passie, getekende gezichten, close-ups, karakterkoppen, en bovenal: een moeder met expressie, van een natuurlijke schoonheid, met droeve ogen, een actrice kortom.


De zeventienjarige Kenneth Vanbaeden (de kleine Gunther Strobbe uit De helaasheid der dingen) drukt vanaf deze editie zijn stempel op het Kortfilmfestival, met op zijn minst twee verschijningen. In Het bijzondere leven van Rocky De Vlaeminck (**), een leuke afsluiter van deze eerste reeks, speelt hij een jongen die voor het ongeluk geboren lijkt: al zijn geliefden komen op dramatische wijze om. Op zich is dit bijna een formulekortfilm: één idee, wat geschifte personages, veel humor, wat leedvemaak en een pointe op het einde. Maar dat hoeft geen verwijt te zijn, want de formule werkt: het kader is perfect, de logica consequent, dee details kloppen, en er wordt behoorlijk geacteerd. Vakwerk dus, maar er mag gelachen worden.

0 reacties :: Kortfilmfestival - Vlaamse kortfilmcompetitie (deel 1)